Volledig droog hout zal, als het in een vochtigere omgeving komt, in eerste instantie water opnemen in de celwanden. Het maximale houtvochtgehalte dat zo bereikt kan worden, heet het vezelverzadigingspunt (VVP). Het VVP is karakteristiek voor een houtsoort, en is afhankelijk van de volumieke massa, de opbouw van . Als het hout droogt in zijn toepassing dan zou het kunnen krimpen, vervormen en scheuren.
Krimpen en zwellen treedt op beneden het vezelverzadigingspunt.
Boven het vezelverzadigingspunt zal er geen gebonden. Lineaire uitzettingscoëfficiënt. De uitzettingscoëfficiënt van hout bij temperatuurverhoging is zeer gering en kan in de praktijk als verwaarloosbaar worden beschouwd.
Omdat hout bij verwarming vocht verliest treedt beneden het vezelverzadigingspunt krimp op die aanmerkelijk groter is dan de . Krimp en zwelling van hout , Verband tussen vochtgehalte en krimp (of zwelling). Het vochtgehalte waarboven het hout niet meer zwelt of waaronder het krimpt noemt men het vezelverzadigingspunt. De maatveranderingen van het hout zijn dus hoofdzakelijk te wijten aan het verlies (krimp) of de opname (zwelling) van water bij een houtvochtgehalte dat lager ligt dan het vezelverzadigingspunt.